Voor mijn dochter. Voor mij. Voor wie niet terug de kast in kan.
Want liefde is geen keuze. En stilte geen optie.

“Zou je doen alsof je hetero was?”
Ik zat met mijn dochter van vijftien op de bank.
Een gewone avond. De wereld draaide verder, maar wij zaten even stil, met een kop thee, zoals we vaker doen. We spraken over Amerika. Over hoe de democratie daar instort als een kaartenhuis waar iemand zachtjes tegenaan blaast. Er is blijkbaar weinig voor nodig, om een democratie te ontmantelen, in het grote land van mensen die dachten dat vrijheid vanzelfsprekend was. En toen stelde mijn dochter me een vraag die me in één klap stil kreeg:
“Zou je doen alsof je hetero was, als het hier niet meer mag?”
Ik keek haar aan. Mijn kind. Mijn meisje dat zich zorgen maakt over de veiligheid van haar moeder. En ik voelde het diep in mijn hart:
Nee.
Al zou ik terug de kast in wíllen — het gaat niet meer. Ik bén zichtbaar. Mijn liefde leeft op papier, in pixels, in adem. Op mijn socials, in mijn woorden, in mijn ogen als ik naar mijn vrouw kijk.
En ik ga mijzelf niet verloochenen omdat anderen het ‘een beetje spannend’ vinden.
Liefde is geen keuze. Liefde is wat wij als mens zíjn.
Sommigen lijken dat vergeten.
Of misschien: ze proberen het ons te láten vergeten. Maar ik herinner het me. Elke dag. En op die avond, met mijn dochter naast me, wist ik:
Het is tijd om te spreken. Voor haar. Voor mij. Voor hen die dat niet konden.
Een wereld die afbrokkelt terwijl iedereen toekijkt
Haar vraag bleef hangen in mijn hoofd.
Niet omdat ik het antwoord niet wist, maar omdat ze die überhaupt moest stellen. Een kind van vijftien, bezorgd om de veiligheid van haar moeder. Dat is niet hoe het hoort te zijn. Niet in een land dat zich vrij noemt.
Maar wat als ze gelijk heeft?
Wat als de wereld waarvan ik dacht dat ik er vrij in kon zijn, langzaam aan het kantelen is? Wat als we halverwege een brug lopen die onder onze voeten afbrokkelt en niemand lijkt het door te hebben? Alsof we collectief doen alsof we lekker picknicken in het bos, terwijl de bomen om ons heen affikken.
De heksenwond is er nog altijd
Ik zie het wel, ik voel het. In mijn herinnering aan levens die ik misschien ooit geleefd heb.
We dragen allemaal de heksenwond.
Die littekens van vervolging, verbranding, verstoting. Van vrouwen die te mondig waren. Van queer mensen, die te zichtbaar waren. Van iedereen die afweek. Iedereen die te wijs, te vrij, te mondig, te krachtig was voor het systeem dat zijn macht veilig wilde stellen.
En dat patroon is er nog. Het heeft zich alleen verfijnd. Geen brandstapels meer, maar beleid. Geen fakkels, maar hashtags. Geen galg, maar framing. Geen spreekgestoelten, maar influencers.
En als we dat niet zien, dan willen we het niet zien.
Van brandstapel naar beleid
De brandstapels van de heksenvervolgingen zijn later veranderd in efficiënte gaskamers en verbrandingsovens. Waar wagonladingen mensen die “niet in de maatschappij pasten” naartoe werden vervoerd. Joden, homo’s, trans personen, Roma, Sinti, Jehova’s Getuigen, gehandicapten. Systemisch afgevoerd en uitgevaagd.
De inquisitie is nooit verdwenen, ze heeft alleen haar naam veranderd in Nazi. Of “orde”, of “zuivering.”
Wennen aan uitsluiting is het gevaarlijkste van alles
En nu zijn we opnieuw aan het wennen aan uitsluiting.
Opnieuw zijn er politici die het hebben over “afwijkingen”. Alleen zijn die afwijkingen nu anders, we noemen ze “de LHBT agenda” of “de gender ideologie als bedreiging” of “het gevaar van het regenbooggezin voor kinderen.”
We zijn aan het wennen aan mensen die zeggen: “Je mag gewoon jezelf zijn, maar het hoeft niet zo zichtbaar.” Of “waarom is er een gay pride, waar blijft mijn straight pride?”
Regenboogbankjes worden beklad. Vlaggen verbranden. Genderneutrale wc’s gesloopt. Paarse vrijdag afgeschaft omdat het teveel gedoe oplevert onder leerlingen. We zijn aan het wennen. En dat is misschien wel het gevaarlijkste van alles.
We zijn aan het wennen aan receptionistes op middelbare scholen die weigeren een regenboogvlag op te hangen op coming-out day, want: “Mensen moeten zelf weten wat ze doen, maar ik wil daarmee niet geassocieerd worden.” En daarmee vergeet ze dat die paar leerlingen die dat zo hard nodig hebben, omdat ze zich niet veilig voelen, zich nog kloteriger voelen door haar opmerking. Ik hoor het, ik voel het. Het is de onderstroom die zacht sussend aanwezig is. Maar oh zo gevaarlijk.
Het begint nooit met een gaskamer. Het begint met woorden en buitensluiten.
Eerst gaan ze voor de queer mensen. Dan voor de vrouwen.
LHBTQIA+ rechten zijn niet los te zien van vrouwenrechten.
Ze raken aan hetzelfde systeem. Aan dezelfde angst voor autonomie, voor eigenheid, voor wat niet te controleren valt. Iets waar het patriarchaat niet van houdt. Daarom schreeuwt het nu ook zo hard. Alles wat moet veranderen gaat eerst nog harder vasthouden. Angst verspreiden.
Eerst gaan ze voor de queer mensen. Voor wie zichtbaar weigert te passen. En dan komen ze voor de vrouwen.
We zien het nu al.
De vrouwen moeten terug naar hun plek. Naar het ene recht: het aanrecht. “Tradwives” worden opgepoetst tot ideaalbeeld, alsof afhankelijkheid iets geweldigs is. De SGP pleit voor het registreren van de reden waarom vrouwen abortus plegen. Alsof het iets is wat vrouwen “zomaar” doen.
En ondertussen verdwijnen Internationale Vrouwendag en feministische herinneringen stilletjes uit agenda’s van techgiganten zoals Apple en Google (check je agenda maar op 8 maart, internationale vrouwendag is toch echt verdwenen).
Het zijn kleine geluiden. En wie goed luistert, hoort de onderdrukte stemmen van vroeger onder de oppervlakte.
Mijn zichtbaarheid is een daad van heling
Ik ben het mijzelf als lesbische vrouw verplicht om te gaan staan voor wie ik ben.
En niet alleen voor mij. Ik sta voor de generaties vóór mij die dat niet konden. Voor de mensen die stierven in stilte, in schaduw, door gas of in het vuur. Voor wie zichzelf moest verloochenen om te overleven. In het sjamanisme geloven we dat we zeven generaties terug kunnen helen.
Nou, dit is mijn bijdrage.
Met elke ademhaling waarin ik mijn waarheid spreek, met elke zichtbare daad van liefde, met elk woord dat ik schrijf, breek ik iets open in de tijd.
Ik ben niet alleen een lichaam in dit nu. Ik ben een kanaal. Een antwoord. Een tegenkracht.
Liefde is geen luxe, maar een kracht
God is liefde. En liefde is God.
Of de godin, of allebei. Of alles. Of niets.
Het wordt tijd dat we daarnaar gaan leven.
Niet in mooie woorden of zweverige spreuken, maar in radicale zichtbaarheid, in daden, in keuze na keuze om te blijven liefhebben, ook als dat spannend is. Ook als het onveilig voelt. Ook als de wereld zegt: “Doe maar normaal.”
Want ik zeg: dit is normaal. Ik ben normaal!
Liefhebben is het meest menselijke wat er is.
Dus dit is mijn stem. Mijn zichtbaarheid. Mijn antwoord.
Aan mijn dochter. Aan wie mij voorgingen. Aan wie nu zwijgt, maar voelt dat het schuurt.
Ik schrijf dit omdat ik het mijn toekomstige zelf niet kan uitleggen als ik stil blijf.
En jij?
Wat zeg jij straks tegen jezelf, of je kinderen, als ze vragen: “Zag jij het niet aankomen?”
Want het komt niet eraan, het is er al. Het rolt niet pas morgen binnen, het is vandaag al voelbaar voor wie de ogen open durft te houden.
Lieve bondgenoot, lieve twijfelaar, lieve stille lezer — dit is jouw uitnodiging.
Om op te staan. Om te spreken. Om zichtbaar te zijn.
Niet omdat je alles wéét, maar omdat je iets vóélt.
Niet omdat je perfect bent, maar omdat je mens bent.
Liefde is wat we zijn. Het is wat jou aan mij verbindt.
Laten we durven leven uit liefde. En laten we gáán leven; en elkaar daarin láten leven!
Daphne
